Foto: Kinderen beleven veel plezier tijdens de schoolpauzes
Het Stadspark Coehoorn is een waar geschenk. Met inzet van NL-Greenlabel, de gemeente Arnhem, Alliander en betrokken wijkbewoners is een groene oase in het versteende Coehoorn tot stand gekomen. Gewenst, maar onbedoeld. Wat als zo’n niet gepland park er dan toch komt? Van wie is het dan? Wie draait op voor het werk en wie voor de kosten?
Een praktijkcase.
Een park gewenst, maar onbedoeld
Ineens was hij er: een heus stadspark. Wat 22 jaar een zielloze opbergplek was voor ongeordende spullen van de bouwers van het Centraal Station, werd teruggegeven aan de wijk. Na de sloop van de Kleine Eusebiuskerk in 1990 ontstond een kale zanderige vlakte. De sloop was het gevolg van mislukte herbestemmingsplannen. Er zouden namelijk in de niet meer gebruikte kerk LAT-woningen (Living Apart Together) komen. De toenmalige bisschop van de kerk zag dat echter niet zitten en sprak zijn veto uit. Het einde van een prachtig gebouw. Een verkiezing van ‚de mooiste gesloopte kerk van Nederland’ wees jaren later de Kleine Eusebiuskerk aan als nummer 1.
En toen was daar bijna plotseling het park, en kreeg de entree van de wijk een ander, vriendelijker aanzien. Onder leiding van Willem Jakobs zetten een aantal omwonenden zich vrijwillig in om het park verder te verfraaien en bij te houden. En hele klus, want ook al is het geen Sonsbeek, het is toch groter dan een doorsnee achtertuin.
Een voorbeeldig voorbeeld voor velen
Het park werd al snel, naast het café Stella by Starlight, een ‚icoon’ van een geslaagd burgerstadsproject. Spelende kinderen van de naastgelegen school, buurtbewoners werkend en zonnend in het park, een BBQ van ondernemers uit het project, een gezellige Koningsdag. Zo moet een buurtpark functioneren hebben velen uitgesproken.
In samenwerking tussen school, gemeente Arnhem en de Stichting Coehoorn Centraal, verdwenen de hoge (bouw-) hekken tussen het park en het schoolplein. De kinderen konden zo in hun pauzes direct het park in om een kwartiertje te ravotten. Een aantal bedrijven, waaronder het Waterschap en Vitens, maakte de bouw van een waterspeelbaan mogelijk. Bij veel rondleidingen vielen vele monden open bij ‚het wonderlijke verhaal van het park.’
Wat als gebruik, onderhoud en kosten niet gelijkelijk zijn verdeeld?
Het project Coehoorn Centraal is een waar experiment. En geen experiment dat direct in balans is. Zo ook het park niet.
Zo is er een verschil tussen het eigendom van het park, het gebruik en beheer. En dat leidt tot niet in te lossen verwachtingen en dus teleurstellingen. De eigenaar van het park is de gemeente Arnhem. Maar ook weer niet. Het park is formeel geen park, maar volgens het geldende bestemmingsplan, bouwgrond wachtend op betere tijden. De gemeente is eigenaar van de grond, niet van het park. Dus waarom zou de gemeente voor het onderhoud van een onbedoeld park betalen?
Het park is een direct gevolg van de aanwezigheid van de Stichting Coehoorn Centraal en het door haar ingezette project. Moet de stichting dan niet de portemonnee trekken? En kan van de stichting gevergd worden de rekening te krijgen voor een park waarvoor zij geen financiële middelen heeft. Immers haar inkomsten bestaan vrijwel geheel uit huurinkomsten van de (kleine) ondernemers. Moet van die huur het park worden betaald?
Het park wordt intensief gebruikt door de naastgelegen school. De honderden kindervoetjes laten zichtbaar ‚slijtage’ na in het park. Het uitleven in het park verdraagt zich maar moeilijk met de zorg die de buurt-vrijwilligers aan het park besteden. Soms sneuvelt een moestuintje. Moet de school dan voor een belangrijk deel voor het onderhoud betalen?
En de buurt dan? Het is toch een collectieve voorziening. Moet de buurt het dan niet (grotendeels) betalen? Maar kunnen die dat opbrengen? Overigens met 1.000 bewoners in de wijk Coehoorn zou een jaarlijkse bijdrage van €2,00 per persoon al veel helpen. Maar hoe in je dat? En wie doet dat dan? Er zijn toch geen wijkbelastingen?
En het bedrijfsleven dan? Een aantal bedrijven verenigd in het project ‚Expeditie Coehoorn’ zou wellicht iets kunnen bijdragen. Zou kunnen…
Een onzekere toekomst
Het park mag het minst stabiele aspect van het spannende project genoemd worden. Het onderhoud is niet goed verankerd, vrijwilligers worden geconfronteerd met het gebrek aan middelen, de financiën zijn schaars en niet verzekerd, het moreel eigenaarschap is onhelder. Er is geen enkel verband tussen gebruik van het park en de financiële bijdrage. Het park mag niet commercieel geëxploiteerd worden (terecht, maar daar is dus ook geen geld voor onderhoud te halen).
Anderhalf jaar na de opening van het veelgeprezen park is haar toekomst onzeker. De stichting zal verder gaan met haar kerntaak waarvoor zij in Coehoorn is geland: versterking van de creatieve sector. Want stel dat het bedrijf Coehoorn Centraal BV kantoorruimte in de wijk had gehuurd, zou zij dan ook worden aangesproken worden op het onderhoud van dit park?
Hoe dan ook heeft het park in de anderhalf jaar van haar bestaan aangetoond dat er behoefte is aan een groene oase in een stenen wijk. Maar die oase blijft er niet vanzelf.
Er zal dus iets moeten gebeuren om te voorkomen dat het onbedoelde park tot een ongewild bedrijfsongeval wordt.