Geen onderwerp dat ‘de industrie’ en overheden meer bezighoudt dan creativiteit en innovatie. Niet ten onrechte vanuit de huidige uitdagingen die de wereld kent op het terrein van voeding, milieu en energie. Hoe komen we aan nieuwe en vooral uitvoerbare ideeën?
In Coehoorn Centraal lijkt op het snijvlak van kunst en wetenschap zich iets bijzonders te ontwikkelen waarvan de mogelijke uitwerkingen op de landbouw nog niet is te overzien. Een kort verslag.
Rommelen in de stedelijke marge
Wie in de wetenschappelijke afdelingen van de diverse bibliotheken zoekt, kan zich maanden bezighouden met het geschrevene over ‘de creatieve stad’, ‘de creatieve klasse’ en zo wat bekende kapstoktitels.
Veel steden breken hun hoofd over de vraag hoe zij de status van creatieve stad kunnen bereiken. Meestal zonder veel succes. Wat uit veel literatuur blijkt is dat zo’n status vaak ‘per ongeluk’ wordt bereikt. Daarbij kan een stad wel aan knoppen draaien die het toevalsproces kunnen versterken.
Zo speelt de fysieke context van de ideale creatieve plek (een aantal van) de volgende elementen
- levendigheid,
- tolerantie voor stedelijke ‚rommeligheid‘,
- stedelijke kliekjes in de openbare ruimte, een parkje, oud bedrijfsterreintje of -pand,
- goede publieke voorzieningen als open internet, bibliotheek, decentrale fietsvoorzieningen,
- stedelijke inrichting gericht op voet- en fietsverkeer,
- stadsbeleid dat bewust marges laat voor stedelijke of culturele experimenten,
- laagdrempelige culturele ruimten en voorzieningen, expo-ruimten, kleine alternatieve horeca, cinema’s, podia,
- goede bereikbaarheid van de diverse voorzieningen, per voet of fiets.
Samengevat: Nieuwe ideeën ontstaan in oude gebouwen, oude ideeën in…..
Inmiddels lijkt de lokatie van Coehoorn Centraal een aantal van deze elementen in zich te dragen.
Innovatie als georganiseerd toeval
De meeste innovatieve doorbraken waren toevalstreffers of het gevolg van eigenzinnigheid van onderzoekers die streefden naar perfectie van iets waar niemand om had gevraagd. Belangrijke factor bij innovatie is de ‘organisatie van het toeval’. Concreet betekent dit het creëren van omstandigheden die uitnodigen tot denken buiten de bestaande kaders. Kunst leent zich uitermate voor het oncoventioneel denken. Kunst is gewend zaken ’te bevragen’ die anderen als vanzelfsprekend aannemen.
Om dit onconventioneel denken om te zetten in werkbare ideeën, is naast een plek van ‘vrijdenkers’, verbinding met techniek en wetenschap van belang. KunstLAB Arnhem en Roos Meerman (CC3) doen precies dat. Vanuit een vrij denken, zo eigen aan de kunsten, ontstaan opmerkelijke vindingen.
Zoals wellicht bekend is, zijn er vanuit Coehoorn Centraal inhoudelijke banden met zowel de Radboud Universiteit als de Wageningen Universiteit. Beide schatten de ‘vrijplaats’ Coehoorn op waarde voor een andere, innovatieve’ wijze van denken.
De Plantmonitor
Spraken wij al eerder over de opzienbarende ‘Tectile Orchestra‘, dat binnenkort een internationaal vervolg krijgt, inmiddels lijkt de volgende vinding haar weg naar de wetenschap te hebben gevonden: De Plantmonitor.
Uit de projectbeschrijving lezen wij:
‘Mensen en planten leven in verschillende tijddimensies. Planten veranderen gedurende de tijd, maar wij ervaren hen als statisch. De Plant-Bio-Orchestra brengt de trage wereld van de plantendynamiek naar het menselijk waarneembare bereik door gebruikmaking van muziek. We zullen een symphonische compostie in werking ervaren live gecreëerd door planten, gebasseerd op wetenschappelijke metingen. Deze voortdurende plant-jam-sessie wordt verder vormgegeven door de reacties van de plant en bouwt een georkestreerde climax op in deze unieke muzikale compositie.’
Het meten van activiteiten van planten is vrucht van een van de ‘Nieuwe Makers Borrels’ die door KunstLAB Arnhem periodiek in Coehoorn worden georganiseerd. Deze editie kwam tot stand in nauwe samenwerking met Associate Professor Dr. Ir. Sander van der Krol van het laboratorium voor Plantenfysiologie van de Wageningen Universiteit.
Inmiddels wordt met bewondering gesproken over de omstandigheid dat Tom Kortbeek en Roos Meerman er in zijn geslaagd om deze moeilijk meetbare activiteiten van planten te registreren met ‘gewone’ laptops. In het wetenschappelijk onderzoek dat de plantenenergie ook onderzoekt, wordt gebruik gemaakt vooralsnog van kostbare mainframes.
De reikwijdte van dit experiment is vooralsnog niet te overzien. Maar duidelijk is wel de grote belangstelling vanuit de Wageningen Universiteit voor deze low-cost metingen in Coehoorn. Het kan leiden tot nieuwe ontdekkingen die de landbouw kunnen veranderen.
Het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie heeft inmiddels een stimuleringspremie van €10.000 toegekend aan dit veelbelovende project.
Binnenkort reist Tom Kortbeek naar de Coehoornpartners in Düsseldorf SUPER7000 voor grensoverschrijdende samenwerking om dit project technisch verder te ontwikkelen.